Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG1588

Datum uitspraak2008-07-11
Datum gepubliceerd2008-10-27
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
Zaaknummers108.003.963
Statusgepubliceerd


Indicatie

APK. Matiging sanctie tot de helft wegens bijzondere omstandigheden van het geval: verzoek van de betrokkene aan RDW om kentekenbewijs ongeldig te verklaren was op de pleegdatum al in behandeling en kentekenbewijs is korte tijd na de gedraging ongeldig verklaard.


Uitspraak

WAHV 108.003.962 11 juli 2008 CJIB 19101400025 Gerechtshof te Leeuwarden Arrest op het hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Breda van 2 november 2007 betreffende [betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats]. 1. De inhoud van het tussenarrest van 17 april 2008 (WAHV 08/00140) wordt hier overgenomen. 2. Het verdere procesverloop De zaak is behandeld ter zitting van 27 juni 2008. De betrokkene is niet verschenen. Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. A. Dijkstra. 3. Beoordeling 3.1. Aan de betrokkene is als kentekenhouder bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 75,- opgelegd ter zake van “voor het motorrijtuig van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs zijn geldigheid verloren”, welke gedraging blijkens een registercontrole van de RDW te Veendam zou zijn verricht op 15 december 2006 met het voertuig met het kenteken [AB-00-AB]. 3.2. De betrokkene voert aan dat het voertuig met bovengenoemd kenteken ten tijde van de gedraging niet is zijn bezit was. In 1998 dan wel 1999 heeft de betrokkene dit voertuig namelijk in Italië achtergelaten, omdat de motor niet meer functioneerde. Om zich van alle verplichtingen ten aanzien van dit voertuig te bevrijden heeft de betrokkene de RDW verzocht het kentekenbewijs ongeldig te verklaren. Ten tijde van de gedraging was dit verzoek reeds bij de RDW in behandeling en met ingang van 15 januari 2007 heeft de RDW dit verzoek toegewezen. Voorts merkt de betrokkene op dat hij was gedagvaard omdat hij ten aanzien van bovengenoemd voertuig geen verzekering had. Omdat de officier van justitie die zaak uiteindelijk heeft geseponeerd bevreemdt het hem dat onderhavige zaak nog steeds loopt. 3.3. Blijkens het zaakoverzicht van het CJIB heeft het keuringsbewijs voor het voertuig met voormeld kenteken zijn geldigheid op 3 februari 2000 verloren. Niet in geschil is dat het voertuig op 15 december 2006 niet gekeurd was. Derhalve staat vast dat de gedraging is verricht. 3.4. In aanmerking genomen dat het kentekenbewijs korte tijd na de gedraging ongeldig is verklaard en het verzoek van de betrokkene ten tijde van de gedraging reeds bij de RDW in behandeling was, is het hof evenwel van oordeel dat de door de betrokkene aangevoerde bijzondere omstandigheden van het geval matiging van de sanctie rechtvaardigen. Het hof zal daarom de beslissing van de kantonrechter vernietigen en de sanctie matigen, en wel tot de helft van het opgelegde geldbedrag. 4. De beslissing Het gerechtshof: vernietigt de beslissing van de kantonrechter; verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond en wijzigt de beslissing van de officier van justitie en de beschikking met CJIB-nummer 19101400025 in zoverre dat de hoogte van de sanctie op € 37,50 wordt gesteld; bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 WAHV te veel tot zekerheid is gesteld, te weten een bedrag van € 37,50 door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd. Dit arrest is gewezen door mr. Van Wagtendonk, in tegenwoordigheid van mr. Samplonius als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.